selecteer uit de lijst met suggesties voor een directe doorverwijzing

De hoogbouw canon


Van Dale definieert een canon als ‘het geheel van de zaken, werken, personen enz. die in een vakgebied algemeen als belangrijk worden erkend, zodat iedereen ze eigenlijk zou moeten kennen.’ Hoewel het verleidelijk is om de hoogste, bekendste en mooiste torens op te nemen in een canon van Nederlandse hoogbouw, is in het onderstaande geprobeerd een dwarsdoorsnede samen te stellen op basis van twaalf gebouwen die ieder een wezenlijke karakteristiek van hoogbouw vertegenwoordigen. Dit zijn ze, gevolgd door een verantwoording van deze keuze.

galerij



klassieke hoogte » Domtoren, Utrecht, 1382
Macht, alomtegenwoordigheid, status, trots; alles wat hoogbouw leuk maakt komt tezamen in de toren die tot 1969 de hoogste van Nederland was.

stadsmacht » Paleis op de Dam, Amsterdam, 1655
Het huidige Paleis op de Dam was niet alleen ontworpen als stadhuis, maar tevens als onderkomen voor het gerechtsgebouw, wisselkantoor, politiebureau, belastingkantoor en gevangenis. Uitermate imposant was ook de Burgerzaal, waar iedereen in en uit kon lopen. Met een dergelijke mix van functies was dit stadspaleis, meer dan welk hedendaags gebouw dan ook, een echte stad in een stad. Het grootste niet-religieuze gebouw ter wereld was hét symbool van de koopmansstad Amsterdam. Voor wie dit geen hoogbouw vindt: tot 1974 stond het in de top tien van hoogste gebouwen ― geen torens ― van Amsterdam.

fascinatie » Het Witte Huis, Rotterdam, 1898
Alhoewel het Witte Huis in veel opzichten een incident is in de Nederlandse hoogbouwgeschiedenis, is het verhaal van een Rotterdamse vrachtvervoerder die naar Amerika op vakantie ging en terugkeerde met het idee om in zijn thuisstad ook zoiets te willen bouwen, te mooi om te negeren. ‘Zooiets Amerikaansch!’ kopten de kranten. Het Witte Huis vertelt het verhaal van hoogte en geestdrift, en de wens om daar aan te verdienen, oftewel dé kenmerken van de skyscraper. Schaduwkandidaat: het American Hotel in Amsterdam uit 1882.

moderne tijd » De Inktpot, Utrecht, 1921
De eerste Amerikaanse wolkenkrabbers waren klassieke verschijningen die mogelijk werden gemaakt door de vindingen van de moderne tijd ― een periode die mede door de trein in gang is gezet. Mede dankzij de architectonisch geïntegreerde watertoren was dit voormalige hoofdkantoor van de Nederlandse Spoorwegen tot 1940 het hoogste gebouw van Nederland. Daarnaast is de gevel van De Inktpot sterk verticaal geaccentueerd. Schaduwkandidaat: de Van Nelle Fabriek in Rotterdam uit 1931.

architectuur » Nirwana-flat, Den Haag, 1929
Wie stapelen als vorm van gedeelde luxe voorop stelt, zou Huize Boschzicht in Den Haag uit 1920 op deze plek hebben gezet. Wat Haagse woonhotels uit het interbellum betreft is de Nirwana-flat een van de laatste in zijn soort. Dat dit gebouw soms ‘de eerste flat van Nederland’ wordt genoemd, en waarom het ook in deze canon hoort, is vanwege het uiterst moderne en derhalve schaalbare ontwerp. Tevens vertegenwoordigt de Nirwana-flat het vele pionierswerk dat architecten Jan Duiker en Jan Gerko Wiebenga hebben verricht op het gebied van hoogbouw.

oplossing » Bergpolderflat, Rotterdam, 1931
Licht, lucht en ruimte voor iedereen, dat was de missie waarmee architect Willem van Tijen zijn hele werkzame leven bezig is geweest. Als zijnde ‘de eerste galerijflat in Nederland’ is de Bergpolderflat een hoogtepunt uit de carrière van Van Tijen. Op basis van zijn ervaringen was Van Tijen tevens de eerste die de conclusie trok dat hoog wonen eigenlijk vooral iets voor fijnproevers is. Het stalen skelet van de flat maakt de opname in deze canon onbetwist.

markering » 12-verdiepingenhuis, Amsterdam, 1932
Alhoewel de drie woontorentjes van architect Jo van der Broek al sinds 1929 het Rotterdamse Mathenesserplein afbakenen, vertegenwoordigt het drie jaar later opgeleverde 12-verdiepingenhuis aan het Victorieplein in Amsterdam het stedenbouwkundige accent in deze canon. Dit, omdat het gebouw niet alleen een plein, maar het hele ‘Plan Zuid’ van Hein Berlage markeert, omdat het tot 1961 de hoogste woontoren van Nederland was, maar vooral ook vanwege de prettig ambitieuze bijnaam ‘De Wolkenkrabber’. Schaduwkandidaat: de GEB-toren in Rotterdam uit 1931.

bouwtechniek » VB Gebouw Philips, Eindhoven, 1964
De eer te behoren tot de jongste rijksmonumenten van Nederland, heeft het voormalige hoofdkantoor van Philips vooral te danken aan de bijzondere hangconstructie. Daarnaast is het internationale en technische karakter van de hoofdgebruiker voor ons relevant. Als zodanig is de opname van dit gebouw in deze canon een eerbetoon aan alle constructeurs en bouwers die hoogbouw mogelijk maken. Tevens vertegenwoordigt dit gebouw, als voormalig hoogste gebouw van Nederland, de eerste echte ― en moderne ― hoogbouwgolf van Nederland tussen 1965 en 1975. Schaduwkandidaat: Lichttoren, Eindhoven, 1921.

grootschaligheid » Bijlmermeer, Amsterdam, 1975
Op papier vertegenwoordigen de Bijlmermeerflats een ideaal in de moderne hoogbouw-ontwikkeling. Naast het toppunt van schaal, efficiëntie en woningbouw-ambitie, was de Bijlmermeer echter ook een apotheose van eenvormigheid, onstedelijkheid, vandalisme en onveiligheid. Een hoogbouwproject dat zoveel hoogtepunten in zich verenigt verdient een plek in deze canon. Schaduwkandidaat: Hoog Catharijne in Utrecht uit 1973.

status » World Trade Center, Rotterdam, 1986
Als geen ander vertegenwoordigt de toren bovenop het Rotterdamse Beursgebouw uit 1940 in naam, verschijning, timing, locatie en ambitie het postmoderne en neoliberale tijdperk, waarin internationale bedrijvigheid en financiële dienstverleners de belangrijkste pijlers werden van de Nederlandse economie. En dat mocht gezien worden. Vanwege deze symboliek was dit het gebouw waarop in 2011 de plaatselijke Occupy-protesten in zich richtten. In Rotterdam staat de toren eveneens symbool voor de ontwikkeling van havenstad naar hoogbouwstad.

wonen in de wolken » Montevideo, Rotterdam, 2005
In de basis zijn er twee soorten hoogbouw, namelijk dichtheid-makende en ruimte-makende. Montevideo is een hoogtepunt van het laatste soort. Het onbelemmerd uitzicht, de luxe voorzieningen, de uitgesproken architectuur en een vrijmoedige hoogte-ambitie maken van Montevideo een echte woonwolkenkrabber, gericht op een exclusief deel van de woningmarkt, en ontworpen om skyline te maken.

stedelijke dichtheid » Little C, Rotterdam, 2021
In een voorgaand artikel is de term ‘torenbuurt’ geïntroduceerd als een hedendaagse hoogbouw-typologie. In deze gaat het niet om exclusieve hoogte, maar om aantrekkelijke dichtheden. Alhoewel Little C het meest gevierde voorbeeld hiervan is, betreft het een typologie die we vandaag de dag vooral tegenkomen op herontwikkelde industrie- en kantoorlocaties in Amsterdam. Het is de hoogbouw van een bescheiden hoogte in een context van woningschaarste, inclusiviteit en identiteit. Schaduwkandidaat: Bajeskwartier, Amsterdam, in uitvoering.