de beste hoogbouwnamen
In zijn als reisboek vermomde memoir “The Road to Little Dribbling” mijmert de Brits-Amerikaanse schrijver Bill Bryson over de goede oude tijd waarin mensen goede namen wisten te waarderen: “It was a time when washing machines had Luxe-o-Matic spin cycles, lawn mowers had Trigger-Torque starter buttons, record players had Vibro-Sonic speakers. Even clothing was exciting. My father once owned a McGregor Glen Plaid Visa-Versa Reversible Jacket and got real pleasure from showing people, including total strangers, how you could turn it inside out and have a second, bonus jacket. That’s why it’s called Visa-Versa, he would explain, as if revealing one of the secrets of the universe. He never called it ‘my jacket’ or ‘the jacket’. It was always ‘my Visa-Versa Reversible’. Just saying the name gave him pleasure. I understand that.”
Al bladerend door boeken over de glorietijd van het grote en luxe appartementencomplex in New York aan het begin van de 20e eeuw wordt je overvallen door eenzelfde soort weemoed. Zonder de gebouwen te kennen zal iedereen bij het horen van namen als The Dorilton (1902), The Ansonia (1902), The Orienta (1904) The Chatsworth (1904), The Prasada (1907), The Kenilworth (1908), Alwyn Court (1908) en The Lucania (1910) al snel doorhebben dat het hier niet over premie-A-woningen gaat.
In Nederland zijn we hier niet zo goed in. Ik heb het dan niet eens over gebouwen die eenvoudigweg vernoemd zijn naar de hoofdgebruiker, of slechts bekend staan onder het adres. Ook heb ik het niet zozeer over die trend uit de jaren tachtig en negentig om namen te verouderwetsen met lettercombinaties als ‘
ae’, ‘gh’ of ‘oi’ in de naam. Ik heb het over het bedenken van klinkende en pakkende namen voor hoge gebouwen ― een lastig vak, blijkt.
Om te beginnen zou ik willen adviseren om te kijken of de naam waarop de keus is gevallen al bestaat. Zo kennen we in Nederland meerdere versies van de Millennium Tower (
Amsterdam,
Rotterdam), De Rokade (
Spijkenisse,
Groningen), Castalia (
Amersfoort,
Den Haag), Pegasus (
Rotterdam,
Den Haag), Wilhelminatoren (
Amsterdam,
Rotterdam), Pharos (
Hoofddorp,
Den Haag), De Regent (
Eindhoven,
Den Haag) en Sam (
Amersfoort,
Zoetermeer). Met ‘Het Baken’ hoeft u helemaal niet meer aan komen zetten aangezien we daar al drie van hebben (
Den Haag,
Amsterdam,
Maassluis). In Amsterdam hebben twee gebouwen dezelfde phonetische naam, namelijk
Ivy en
Yvie. Let hier op, zou ik zeggen.
Tevens wil ik vragen om zorgvuldig te zijn met Engelse namen. Ik begrijp dat
The Terraced Tower uitgelegd moet worden als ‘de toren met de terrassen’, alleen associeert een Brit het begrip
terraced housing met rijtjeshuizen. Wie een
tower bij de naam betrekt dient te beseffen dat dit woord in het Engels altijd los van de naam wordt geschreven, en dus niet als
Baantower. Dat een naam als
Five55 een verwijzing is naar het adres ― in dit geval Blaak 555 ― is voor een Amerikaan niet uitzonderlijk, maar voor een Nederlander wel. Verder zou ik Engelstalige creaties als
B-mine,
B@Home en
B-Tower overlaten de wat meer jolijte geesten, evenals zogenaamde vondsten als
High & L’Eau en
s’MAAK.
Mocht u van plan zijn om de hoogte bij de benaming te betrekken, zorg er dan voor dat u dan wel de juiste statistieken kunt overleggen, wat dus niet het geval is bij het 106-meter hoge
100Hoog. Als je mensen aardig wat laat neertellen voor hooggelegen ruimte, dan mag je ze wel wat meer teruggegeven dan twee letters, zoals
UP,
Z1,
M1 en
KJ, of aan de projectnaam toegevoegde
serienummers. Wilt u dat uw naam zich redelijk kan onderscheiden in de resultaten van de zoekmachines, dan zou ik een andere keuze maken dan
Hier!,
1828 en
&Amsterdam.
Mocht u werkelijk geen enkele inspiratie hebben, weet dan dat
De Toren al vergeven is.
Twee keer zelfs.