selecteer uit de lijst met suggesties voor een directe doorverwijzing

‘Elke Beschaving Krijgt het Silhouet dat het Verdient’


Ondanks dat hoogbouw nauwelijks een thema is in de Nederlandse literatuur wil een enkele auteur zich incidenteel nog wel eens wagen aan een mooie hoogte- of verte-gerelateerde uitspraak. Zo is het mooie citaat in de titel afkomstig uit 'Onder Andere' van J.J. Voskuil. Hieronder volgen twaalf literaire citaten.

Naar Rotterdam ga ik graag vanwege de skyline. Een perfecte skyline om vanuit het noorden tegenaan te rijden. Het is geen Manhattan, maar toch een beetje. Terecht dat ze er trots op zijn in Rotterdam. Zelfs mijn hart slaat over als ik al die hoge flats en kantoren zie staan. (uit: Heimwee naar Nederland - Martin Bril)

Ze hadden daar nog meer van die beloningen naar prestaties; zo mocht het liefste kind van de week … ook nog op zaterdagmorgen met de reuzenblokkendoos spelen met een vriendje of vriendinnetje naar keuze. Geen gering geluk, want met die blokken kon je torens bouwen die ver boven jezelf uitstaken. (uit: Vreemde Verschijnselen - Bob den Uyl)

Het huis heeft een lange, diepe tuin, en aan het einde van de straat kunnen we, kijkend naar Utrecht, in de verte de Dom zien staan. Psychologisch is dit een belangrijk punt: weg uit de stad, maar niet uit het zicht ervan. (uit: Het leukste jaar uit de geschiedenis van de mensheid - Ronald Giphart)

Wie ver kan zien kan ook ver denken. (uit: Thomas Rap - Dirk-Jan Arensman)

Mijn vader, lid van de vrijwillige brandweer, zei altijd: ‘Als je een groot, hoog gebouw binnengaat, zorg er dan voor dat je weet hoe je er zo snel mogelijk weer uit kunt komen.’ (uit: Het dovemansorendieet - Maarten ‘t Hart)

Om kwart over negen kwamen wij in Groningen aan, dat zich van veraf prachtig aftekent door de hoge torens. (uit: De zomer van 1823 - Jacob van Lennep)

Wat mij nog het meest verbaasde, was dat er niets was wat een vleug van de Oriënt wasemde. Ook toen we de stad [Abu Dhabi] in reden, was het feit dat alles er te geperfectioneerd westers uitzag de enige aanwijzing die verried dat we niet in het Westen waren. Er spookte afgunst door het claustrofobische woud van wolkenkrabbers. Deze stad wilde het beste New York van de wereld zijn en daarom was alles met onbeperkte financiële middelen groter, hoger, blinkender en nieuwer gemaakt dan in alle andere steden die op NewYork wilden lijken, inclusief New York zelf. Dit architectonisch machismo en stedenbouwkundig gepats overweldigde mij, dus het werkte wel. (uit: Grand Hotel Europa - Ilja Leonard Pfeijffer)

Op den toren van Rhenen had ik gestaan en de verten gezien, en mijn hart had naar de verte getrokken en naar de roode luchten in ’t Westen. Doch al had ik van den toren kunnen vliegen naar de verten, dan zou ik slechts gevonden hebben, dat de verte het nabije was geworden en opnieuw zou mijn hart naar de verte getrokken hebben. En wat baat mij de wijsheid, die mij leert dat ’t niet anders kan en zoo blijven zal in eeuwigheid? (uit: Titaantjes - Nescio)

Dit [New York City] is een stad vol ‘verticaal rijdende trams’ (liften), stelde Willem Frederik Hermans eens vast. (uit: Op zoek naar meneer Johnsson - Gerrit Jan Zwier)

Een mens moet in een stad behoorlijk zelfmoord kunnen plegen. Uit het zicht, zonder hersendrab voor anderen achter te laten. Hoge gebouwen vallen dus af. (uit: Stadsliefde - Adriaan van Dis)

Het ideale huis is geen binnen maar een uitzicht. (uit: Stedevaart - Jan Brokken)

Je leven is als een torenflat : ieder jaar komt er een verdieping bij en alle verdiepingen zijn nog bewoond door schimmen, die af en toe even kleur en contouren aannemen en dan weer vervagen tot de schimmen die ze horen te zijn. (uit: Wat je zegt ben je zelf - C. Buddingh’ )